Al twaalf jaar doet ecoloog Ernst Oosterveld onderzoek naar de gekraagde roodstaart. Wat maakt de Noardlike Fryske Wâlden zo’n ideale omgeving voor dit vogeltje, is de vraag die hem bezighoudt. Voor het agrarisch natuurcollectief in dit gebied schrijft Oosterveld een drieluik over deze ambassadeur van het coulisselandschap.
Hij had kunnen genieten van meer vrije tijd, wat schoffelen in de tuin, mooie fietstochtjes in de omgeving kunnen maken of wat langer op vakantie kunnen gaan. Maar de in Zuidhorn woonachtige Ernst Oosterveld besloot na z’n pensioenleeftijd gewoon door te werken. Drie dagen per week is de ecoloog te vinden op het kantoor van Altenburg & Wymenga in Feanwâlden. Z’n vrije tijd besteed hij aan z’n onderzoek naar de gekraagde roodstaart. ,,Ik heb nu meer tijd voor veldonderzoek.”
In maart gaat hij weer met studenten op pad om de nestkastjes die hij in de singels en wallen heeft opgehangen te prepareren voor de vogels die begin april weer terugkeren vanuit de Sahel.
Het kleine vogeltje kreeg hem in de greep toen hij in opdracht van de Vereniging Noardlike Fryske Wâlden onderzoek ging doen naar de biodiversiteit in het gebied. Het coulisselandschap met z’n elzensingels en houtwallen bleek een landelijk bolwerk voor dit vogeltje.
De phoenicurus phoenicurus (,,Een hele fraaie, opvallende vogel.”) komt zes keer zo vaak voor in het gebied dan je op grond van het aantal hectares zou kunnen verwachten. ,,De vogel is een ambassadeur voor dit gebied: ‘de keninginne fan de Wâlden’, zoals de grutto de ‘kening’ is voor het weidevogelgebied.”
De vogel komt ook voor in open naaldbossen en in parken en tuinen, maar blijkbaar is het oude, natuurrijke cultuurlandschap in de Noardlike Fryske Wâlden het meest favoriet als broedplaats. ,,Toen ben ik mij gaan verdiepen in het landschap en wat het zo aantrekkelijk maakt voor deze vogel en wat de invloed is van het landschapsbeheer van de boeren.”
Kijk hier een item van het programma Binnenstebuiten over de gekraagde roodstaart
In grote lijnen weet hij het: de struiklaag, de breedte van de boomkruin, maar de details komen nu pas aan het licht na twaalf jaar onderzoek. ,,Hoe meer je erin verdiept, hoe meer vragen je krijgt, maar we komen dichter bij het antwoord. Voor goed ecologisch onderzoek ben je sowieso lang bezig. Broedomstandigheden zijn onderhevig aan veranderende klimaatomstandigheden, weerextremen en beheer. Als er net is gekapt, betekent dat ook iets voor de vogels. Pas na een jaar of tien jaar kun je steekhoudende conclusies trekken.”
Een gevarieerde natuur is belangrijk voor gezondheid en welbevinden voor ons als mens en verdient om te worden behouden, zegt Oosterveld. Maar met die gedachte alleen kun je geen boterham verdienen. In de jaren zestig en zeventig kozen veel Nederlandse boeren voor schaalvergroting. Een hogere productie vergde grotere machines en dan staan bomen en struiken langs de rand van een perceel maar in de weg.
In de Noardlike Fryske Wâlden is het coulisselandschap met z’n houtwallen en elzensingels grotendeels bewaard gebleven, in tegenstelling tot bijvoorbeeld het zuidoosten van de provincie, Twente of de kop van Drenthe -,,Ja, waar niet eigenlijk”. De mentaliteit van de boeren in Noordoost-Fryslân was blijkbaar anders, de betrokkenheid met het landschap groot. ,,Ook hier was schaalvergroting, Dat ging met name ten koste van dwarssingels, maar de gemiddelde perceelgrootte is in de laatste eeuw redelijk hetzelfde gebleven.”
De inzet van de boeren moet beloond worden, vindt de ecoloog. De elzensingels en houtwallen (dykswâlen in het Fries) leveren geen harde economische waarde voor de boerenbedrijven, maar tegelijkertijd zijn de boeren wel van levensbelang voor het in stand houden van die landschapselementen en de bijbehorende natuur. Met zijn drieluik over de gekraagde roodstaart en andere vogels hoopt hij dat ook inwoners en buitenstaanders zien hoe waardevol het werk van de boeren is die deze natuur voor ons allen in stand houden.
Hier leest u het eerste deel van de drieluik Vogels in singel en wal van Ernst Oosterveld