Hoe is het zes jaar na de start van een proef met bodemverbeteraar bokashi gesteld met het grasland van Geert Broersma in Damwâld? Collega-boeren en deskundigen werden onlangs bijgepraat over de resultaten en konden de percelen met eigen ogen beoordelen.
Vanuit het Bokashi project en het project Betere Stikstof Benutting- en Bodemkwaliteit door Kringloopboeren zijn leden van de Noardlike Fryske Wâlden bijgepraat over de resultaten en beoordeelden zij de percelen met eigen ogen met hulp van bodemkundigen Everhard van Essen en Evert Jan Dijk van Aequator. Zo’n veertig boeren kwamen op de kennismiddag af. In twee groepen gingen de leden van Vereniging Noardlike Fryske Wâlden het veld in om met eigen ogen de kwaliteit te beoordelen.
Bekijk hier de sfeerimpressie van deze dag!
De eerste delegatie staart naar het gat in de grond op het proefperceel van Boersma. ,,Wat valt op?”, vraagt Everhard van Essen van Aequator, de kennisorganisatie die bij een van de projecten betrokken is. De boeren hoeven daar niet lang over na te denken. Zij zien meteen dat er zelfs wortels in de leemgrond zitten, evenals wormengangen. Dit is goede grond, naast de diepe beworteling is de dikke laag teeltaarde een indicatie van de kwaliteit.
Een boer neemt de proef op de som met een prikstok. Op veel percelen voel je met 25 centimeter weerstand en moet je flink wat kracht gebruiken om erdoor te komen als gevolg van verdichting, een probleem dat speelt in zo’n 30 procent van de zandgronden in Noord-Nederland. Maar nu duwt hij moeiteloos door tot in de leemlaag. Op deze grond zou het water in natte perioden goed weg kunnen komen.
Een tiental meters verderop ligt de grasstrook die bemest is met drijfmest. De verschillende grondlagen zijn hier minder duidelijk, maar de wortelstructuur is ook hier in orde. Wel blijkt het nogal moeite te kosten om de prikstok in de grond te duwen en heel diep komt hij dit keer ook niet. En wat is die rode waas? ,,Roestvorming”, legt Aequator-adviseur Evert Jan Dijk uit, mogelijk ontstaan in een periode toen er water op het land bleef staan.
Betekent dit dan dat het perceel met drijfmest er slechter aan toe is, dan de met het met bokashi verbeterde grasland? Waarschijnlijk niet, aldus Dijk. Grote kans dat het stukje dat hij heeft uitgegraven toevallig iets slechter er aan toe is dan het met bokashi bemeste deel.
Ook wetenschappelijk is er nauwelijks verschil gemeten tussen de percelen die zijn verbeterd met bokashi en de percelen die met drijfmest zijn behandeld.
Onderzoeksdocent Sigrid Dassen van Hogeschool Van Hall Larenstein deelde eerder die middag de eerste resultaten van de proef met bokashi bij de vier boeren uit Noardeast-Fryslân die hieraan hebben meegedaan. Tussen bokashi en drijfmest lijken geen significante grote verschillen te zijn als het gaat om organische stoffen, gewasopbrengst, en de aanwezigheid van bodemleven. Wel doen die percelen het, zoals verwacht, in alle gevallen beter dan het stuk land dat onbemest bleef in de proef.
Dat er geen hele grote verschillen zijn gevonden, is gunstig zegt Dassen. Bokashi doet het dus minimaal even goed als drijfmest. Als de derogatie eraf gaat en er minder mest uitgereden kan worden, is bokashi een goede aanvulling om naast drijfmest te gebruiken als bodemverbeteraar.
VHL heeft ook onderzocht of er voldoende schoon materiaal in de omgeving voorhanden, is zoals hekkelspecie en bermgras zonder Japanse duizendknoop en plastic. Wel moet de wet- en regelgeving worden aangepast, zodat gemeenten het mogen aanbieden aan boeren en niet meer verplicht zijn het te laten verwerken via de groenstations.