Als je over de Seadwei in Eastermar rijdt dan zie je links en rechts de houtwallen die het werkgebied van de vereniging Noardlike Fryske Wâlden zo karakteriseren: rijen eiken langs kleine weilanden. De boerderijen liggen prachtig in het landschap. Op de voormalige camping Yn ‘e Lânsdouwe praten we met Fokke Benedictus (1945). Eén van onze leden van het eerste uur. Hij zat begin jaren negentig midden in de discussie over landbouw en milieu. Een discussie die nu weer heel actueel is. Dertig jaar geleden leidde de discussie ertoe dat er een vergoeding kwam voor het landschapsbeheer en het ontstaan van het huidige stelsel van Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb). De eerste agrarische natuurverengingen ontstonden toen: Vereniging Eastermar’s Lânsdouwe en Vereniging voor Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer Achtkarspelen (VANLA). Beide verenigingen vormen de basis voor de vereniging Noardlike Fryske Wâlden die in september haar 20-jarig bestaan viert.
Fokke Benedictus woont nog altijd op de boerderij waar hij is geboren en heel zijn leven heeft gewerkt. Eerst met melkvee en daarna met de bijzondere Limousin vleeskoeien én waar hij samen met zijn vrouw een camping runde. Dit is het verhaal over hoe boeren dertig jaar geleden klem kwamen te zitten tussen milieuregelgeving en het ‘lucifersdoosjeslandschap van de Friese Wouden’. Het is aan een aantal pioniers te danken dat het coulisselandschap van Eastermar vrijwel intact is gebleven en nog altijd het landschap is waarin hij opgroeide. “De wereld is veranderd maar Eastermar is hetzelfde gebleven”. Hiermee legde zij de basis voor het huidige systeem van Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. Wat gebeurde er precies?
Een bedreiging voor het landschap
In de jaren negentig kwam er nieuw beleid. De elzensingels en houtwallen zouden verzuringsgevoelig zijn waardoor landbouw ertussen bedrijven onmogelijk leek te worden. Of de bomen moesten weg of de beperkingen die op de landbouw werden opgelegd, moesten op dit landschap worden aangepast. Door de inzet van een groep pioniers, gebeurde het laatste. Daar waren heel wat gesprekken met bestuurders voor nodig. Benedictus: “We lieten ze zien wat de regels in de praktijk betekenden. Dan liep ik met een gezelschap naar mij ammoniakreactor, zo noemde ik de veestal, de biodiversiteit zou volgens de theorie moeten afnemen hoe dichter we bij de stal kwamen maar dat bleek in de praktijk helemaal niet het geval ” zegt Benedictus grinnikend. Iemand anders vroeg een vergunning voor het plaatsen van een mestsilo aan. Die mocht niet vlakbij een rij bomen worden geplaatst. Toen hij aangaf dat ze dan maar een week later moesten terugkomen zodat hij de bomen weg kon halen, zagen ze ook in dit deze regelgeving een bedreiging voor het landschap vormde.”
De keuze voor het gebied leek te zijn dat het óf natuurland zou worden dat aan Staatsbosbeheer moest worden overgedragen, hierdoor zouden de boeren uit het gebied verdwijnen, óf dat er andere regelgeving zou komen zodat de boeren én het landschap konden blijven.
De boeren gaven aan: “Als jullie ons beperken in onze bedrijfsvoering, dan hebben jullie een probleem met het onderhoud van het landschap. Laat ons dit onderhoud maar oppakken”.
Het verhaal vertellen
De pioniers zorgden er ook voor dat er geen planologische beperkingen in het gebied zouden gelden voor bijvoorbeeld de uitbreiding van een huis of stal. Het verhaal van deze pioniers kwam rechtstreeks bij de minister (van Aartsen) terecht. “We konden hem rechtstreeks faxen. Toen kregen we het voor elkaar dat we een vergoeding konden krijgen voor het landschapsonderhoud. Hierdoor kregen anderen ook interesse en ontstonden er verschillende agrarische natuurverenigingen. Ik trok vooral op met Pieter de Jong, Geale Atsma en Taeke Hoeksma.” Het waren drukke tijden voor deze mannen: “We zijn in heel Nederland, behalve in Zeeland, geweest om ons verhaal te vertellen. “Het meest bijzondere wat gebeurde is dat de minister bij ons op bezoek wilde komen. Hij was heel erg betrokken. Toen kregen we een dag van te voren te horen dat kroonprins Willem Alexander, die op dat moment stage liep bij het ministerie van LNV, mee zou komen. Daar zaten we dan op strobalen in de stal. Prachtig was dat.”
Uiteindelijk heb ik in mijn leven meer bomen aangeplant dan gerooid” aldus Benedictus. Tijdens een jubileumbijeenkomst in 2002 sluiten VEL en VANLA en landbouwminister Cees Veerman een gebiedscontract af met boeren in de streek. De agrarische natuurverenigingen worden ondergebracht in een koepel: de vereniging Noardlike Fryske Wâlden.
Op vrijdag 30 september viert de vereniging Noardlike Fryske Wâlden haar 20-jarig bestaan met ’s middags een inhoudelijk programma voor leden en relaties en ’s avonds een feest voor haar leden. Zij ontvangen hiervoor een uitnodiging.