Boeren, onderzoekers en bedrijven in Noordoost-Fryslân werkten vier jaar lang samen om de landbouw duurzaam vooruit te helpen onder de stichting Fjildlab. Vrijdag 6 december werden verschillende innovatieve projecten van Fjildlab gepresenteerd op een inspiratiemarkt bij boerderij Hamerslach in Westergeest én werd verder gepraat over hoe de sector de samenwerking kan doorzetten nu de bekostiging van Fjildlab wegvalt.
Fjildlab is een samenwerking tussen de agrarische collectieven Noardlike Fryske Wâlden, Waadrâne, hogeschool Van Hall Larenstein en ondernemers uit de regio (lees hier meer over fjildlab en de projecten).
Voorzitter Albert van der Ploeg van de Noardlike Fryske Wâlden bracht de bezoekers in herinnering hoe Fjildlab is ontstaan. Volgens hem hebben boeren altijd veel ideeën hoe het ander en beter kan. Met dank aan de regiodeal, een subsidiepot vanuit het Rijk om onder meer de economie in de regio te stimuleren, was er een financiële mogelijkheid om praktijkideeën van de agrarische sector daadwerkelijk uit te proberen en te zoeken naar een verdienmodel.
Een van de projecten die onder de noemer Fjildlab is uitgevoerd is het onderzoek ‘Kruiden tussen de coulissen’ van ecologisch bureau Altenburg en Wymenga, waarin is gekeken naar de invloed van kruidenrijk grasland op de biodiversiteit van houtwallen en elzensingels. Een ander voorbeeld is het onderzoek van het bedrijf Theo Mulder naar nutriënten van menselijke faeces.
Piebe Dijkstra uit Stiens liet onderzoeken hoe hij van eigen land meer eiwit kan halen, zonder dat het ten koste gaat van de bodemkwaliteit. De proeven die hij liet uitvoeren hadden wisselend succes. Zonder steun van Fjildlab had hij waarschijnlijk niet meegedaan, want het experiment zorgde wel voor minder opbrengst in eerste instantie.
Van der Ploeg hoopt dat hoewel de financiering van Fjildlab ten einde loopt, de opgedane kennis, innovaties en samenwerkingsverbanden niet stoppen. In Nederland is de ontwikkeling op het gebied van landbouw stil komen te staan vanwege corona en de stikstofcrisis. Innovaties, zoals emissiearme stallen, blijken minder goed te werken dan vooraf bedacht. De sector weet eigenlijk niet hoe het verder moet, terwijl in de landen om ons heen de ontwikkelingen wel doorgaan. ,,Dat moette wy ús yn Fryslân en yn Nederlân net gebeure litte.”